Dorus

Tom Manders alias Dorus was een komiek en cabaretier, geboren en opgegroeid in Den Haag en overleden in Utrecht.


Rotterdam is de stad waar Dorus zijn ‘Cabaret Dorus’ vestigt in 1967, aan de Mauritsstraat te Rotterdam Centrum.
Het werd geen doorslaand succes, het cabaret werd geopend in 1967 en sloot de deuren weer in 1970.
Dat kwam mede doordat Manders in financïele problemen kwam doordat hij probeerde Dorus-films te produceren.
Op de plek waar vroeger het cabaretgebouw stond is aan de achterzijde in 1985 de Tom Mandershof opgeleverd.

In 1968 brengt Dorus 
‘Die Lijnbaan’ op 7 inch uit, een coverversie van ‘Delilah’ van Tom Jones.
Het liedje is een liefdeslied aan een straat, best bijzonder als zodanig.

De Lijnbaan

In 1949 is begonnen met de bouw van de Lijnbaan en in 1953 werd het project opgeleverd.Het is een lange open passage alleen voor voetgangers met aan weerszijde winkels. De Lijnbaan was de eerste winkelpromenade in Nederland alsook de eerste autovrije winkelpromenade van de wereld.
Eén van de iconen van de wederopbouw van Nederland na de tweede wereldoorlog en nu erkend als rijksmonument.

Foto: O. Vijfvinkel

Oh, die Lijnbaan

Ik ben zo razend verliefd op een straat als die Lijnbaan
Als het mooi weer is dan houdt ‘r geen mens me in huis
Zie hoe haar bloemen en kooitjes parkietjes daar fijn in het zonnetje staan

O, o, o, die Lijnbaan
O, o, o, die Lijnbaan
Als ik d’r zie val ik meteen op m’n knie
En zal ik d’r zoenen, ik weet het zo net nog nie

Ik droom dag en nacht van de schoonheid en pracht van die Lijnbaan
Ik niet alleen, maar zo zijn d’r nog duizenden meer
En zie hoe die mensen daar wink’len, flaneren of saampies gewoon maar fijn gaan

O, o, o, die Lijnbaan
O, o, o, die Lijnbaan
Als ik d’r zie val ik meteen op m’n knie
En zal ik d’r zoenen, ik weet het zo net nog nie

O, die Lijnbaan
Die Lijnbaan, die Lijnbaan, die Lijnbaan
Zie hoe haar bloemen en kooitjes parkietjes daar fijn in het zonnetje staan
O, o, o, die Lijnbaan
O, o, o, die Lijnbaan
Als ik d’r zie val ik meteen op m’n knie
En zal ik d’r zoenen, ik weet het zo net nog nie